Lezing “Nederlands en Belgisch Limburg tijdens de Eerste Wereldoorlog”

Door Dr. G.J.B. Verbeet

woensdag 12 december 2007 in zaal "De Sport", Horst

Op de dag dat NRC Handelsblad uitgebreid aandacht schonk aan de laatste nog in leven zijnde Franse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, hield de heer G. Verbeet voor onze kring een lezing over de gevolgen van diezelfde oorlog voor Nederlands en Belgisch Limburg. Een dikke zestig belangstellenden hadden de moeite genomen naar zaal De Sport te komen. Spijt zullen ze daarvan niet hebben gehad, want de heer Verbeet hield een boeiend en bij tijd en wijle ook gevat betoog. Hij schuwde daarbij het bewandelen van zijwegen allerminst. Evenmin stak hij zijn persoonlijke mening over de meest uiteenlopende personen (de nieuwe aartsbisschop Eijk, prins Bernhard, de koningen Willem I, II en III) en gebeurtenissen onder stoelen of banken. Maar uiteindelijk keerde hij toch steeds weer terug bij zijn eigenlijke thema.


 

De inleider – gepensioneerd schooldirecteur die onder meer Leon Frissen tot zijn leerlingen mocht rekenen – stond uitgebreid stil bij 4 augustus 1914, de dag waarop Duitse troepen het neutrale België binnenvielen. Dit vormde het begin van een dramatische reeks gebeurtenissen. Het Duitse plan om via een slagvaardig optreden binnen de kortste keren voor de poorten van Parijs te staan, mislukte. Aan de IJzer in West-Vlaanderen en in Noord-Frankrijk ontstond een front dat jarenlang nauwelijks bewoog. Terreinwinst werd er niet geboekt, maar de dodentallen liepen aan beide zijden tot onvoorstelbare hoogten op. Ook de bevolking moest grote ontberingen doorstaan. Hele dorpen en steden (Ieper) werden van de aardbodem weggevaagd waardoor een enorme vluchtelingenstroom op gang kwam. Nederland werd daarmee geconfronteerd vanaf de allereerste dag waarop Duitse troepen het Belgisch territorium schonden. Vanuit Visé en omgeving trokken meteen al op 4 augustus honderden vluchtelingen de grens over. In oktober bedroeg hun aantal al omstreeks een miljoen. Nederland was op deze invasie absoluut niet voorbereid. Pas na verloop van tijd werden zwaarbewaakte vluchtelingenkampen ingericht, vooral boven de grote rivieren. Nederland deed dit tegen wil en dank en bereidde de vluchtelingen niet bepaald een hartelijk welkom. De ontreddering in de kampen was groot en regelmatig vonden er opstanden plaats. Om een nog grotere toevloed van vluchtelingen te voorkomen, werd langs de hele zuidgrens een prikkeldraadversperring aangebracht die onder stroom stond. Dit alles had tot gevolg dat de verhoudingen tussen Nederland en België in het hele interbellum bijzonder slecht zouden blijven. De naoorlogse eis van België om een stuk van Limburg en Zeeuws-Vlaanderen aan zijn grondgebied toe te voegen, droeg al evenmin bij tot een betere verstandhouding tussen de beide naties.

Met deze korte samenvatting van zijn betoog wordt de inleider eigenlijk tekort gedaan. Want zijn kracht lag nu juist in de vele treffende details waarmee hij zijn inleiding doorspekte én in de brede context waarin hij de gebeurtenissen plaatste. Zo gebruikte hij de Tweede Wereldoorlog veelvuldig als referentiekader. Overtuigend maakte hij duidelijk dat er ook tachtig jaar na de wapenstilstand van Compiègne lessen kunnen worden getrokken uit de Eerste Wereldoorlog en dat deze oorlog ten onrechte wat uit ons gezichtsveld is verdwenen.
 

Hoe er in Nederland door tijdgenoten tegen de Eerste Wereldoorlog werd aangekeken, valt te lezen in het onlangs verschenen boek De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen. Getuigenissen – verhalen – betogen (uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, ISBN 978 90 3889 027 2). Over de opvang van Belgische vluchtelingen in Horst en Sevenum tenslotte is uitgebreid gepubliceerd in deel 3 van Oud Horst in het nieuws (Horst 1991).

Wim Moorman

 


Terug


Start