Bezoek aan de Sint-Lambertuskerk te Swolgen
met een toelichting door de heer Harry Vriens


6 januari 2010

Een dikke dertig belangstellenden hebben zich op de avond van driekoningen niets aangetrokken van alle winterse ongemakken en zijn ingegaan op de uitnodiging om de Swolgense kerk te bezichtigen. Ze installeren zich in de voorste kerkbanken. De temperatuur is, met dank aan de koster, behaaglijk te noemen.
Spreekstalmeester is Harry Vriens. Woonachtig in Well, opgeleid aan de kunstacademie in Arnhem en intussen al weer vele jaren gepensioneerd docent beeldende vorming. Een boeiend en gedreven verteller die z’n gehoor bij de kladden weet te grijpen, zo is vanaf de allereerste minuut duidelijk. Om het ontbreken van de beeldenschat te compenseren, heeft hij een diavoorstelling over bouwgeschiedenis en inventaris van de kerk samengesteld. Hij is bovendien gewapend met een zaklamp om opmerkelijke architectonische details bij te lichten. Die zijn er in overvloed. Denk namelijk vooral niet dat de kerk met de diefstal van nagenoeg de hele middeleeuwse beeldenschat in 2007 al haar aantrekkingskracht heeft verloren.
Gepassioneerd maakt Vriens zijn toehoorders duidelijk dat ze hier op die voorste banken op historische grond zitten. Want de fundamenten van het zaalkerkje dat hier waarschijnlijk in de elfde eeuw verrees, bevinden zich precies hier. Onaangeroerd in de grond. Vriens: ‘U zit op een plaats waar de middeleeuwse geest nog aanwezig is.’
Kort voor de bevrijding in 1944 bliezen de Duitsers de oude kerk op. Die was weliswaar in de voorgaande eeuwen regelmatig gerenoveerd en uitgebreid, maar stamde toch in vele opzichten rechtstreeks af van het originele kerkje. De herbouw uit 1953 bevat tal van verwijzingen naar de gotische oorsprong. Als je goed kijkt, is in de noordbeuk bovendien nog het poortje zichtbaar dat de ingang van het oude kerkje vormde. Nagenoeg ongewijzigd is verder het later aangebouwde priesterkoor met z’n ingenieuze gewelfconstructie.
Uitgebreid staat Vriens daarna stil bij Jan van Swolgen. Geboren in het eerste kwart van de zestiende eeuw in een boerderij aan de huidige Generaal Dempseystraat. Student in Keulen en daar vervolgens opgeklommen in de kerkelijke hiërarchie: plaatsvervangende hulp van de bisschop, kanunnik in de dom, vicaris-generaal van het aartsbisdom Keulen en tenslotte rector van de universiteit van Keulen. In 1592 gestorven als een zeer rijk man. Enige ijdelheid was hem niet vreemd en hij was wat op de centen. Dat zij hem allemaal vergeven omdat hij z’n afkomst niet verloochende. Voor zijn dierbare ouders, voor zijn broers en zussen en voor zichzelf liet hij in 1573 een uniek drieluik vervaardigen dat in de Swolgense kerk kwam te hangen. De Tweede Wereldoorlog wist het te overleven, de diefstal op 12 juni 2007 niet. Althans, onbekend is waar het zich nu bevindt.
De naam van Jan van Swolgen keert ook weer terug op het historische kazuifel, speciaal voor deze gelegenheid voor in de kerk opgehangen door de welwillende koster. Na dat historische kazuifel wordt de aandacht verlegd naar dia’s van het tweeluik uit 1480 waarvan niemand weet hoe het ooit in deze kerk is beland. Dat zo bijzonder is dat het zich sinds 1979 in Museum Catharijneconvent in Utrecht bevindt. Dat aldus aan de grote diefstal van 2007 wist te ontkomen. Na dat ‘diptiekje’ volgt een uitwijding over Lambertus, de patroonheilige van de kerk. Vriens heeft de hem toegemeten tijd echter al overschreden, dus sluit hij af: ‘Wat zitten we toch in een mooie kerk!’ Alsof ook maar iemand daar na de voorafgaande anderhalf uur nog aan zou kunnen twijfelen.

Verslag: Wim Moorman



 


 


 





De ingang van de oude kerk.
 


De kerk van Swolgen, gefotografeerd op een mooie zomerdag


Terug


Start