Wintercursus 2014 "Veranderend landschap in Horst en omgeving".

1e avond, dinsdag 21 januari 2014,
Inleider: lic. Benoît Locht
Titel: “Dynamiek in het landschap vanaf de middeleeuwen tot ± 1900/1950”

Over de spreker: lic. Benoît Locht studeerde biologie/landschapsecologie aan de Rijks Universiteit Luik (België). Na in Italië gewerkt te hebben is hij tot 1982 als docent biologie werkzaam geweest. Daarna was hij werkzaam bij de Stichting Kleine Landschapselementen (IKL), de opleiding Milieukunde van de Hogeschool IJsselland en vanaf 1990 was hij directeur van de opleiding Milieukunde, aan de Hogeschool Brabant en het AOC-Limburg (nu Citaverde College, Horst). Hij is steeds blijven publiceren over de cultuurhistorische en aardwetenschappelijke aspecten van het landschap in Limburg.
De 26 deelnemers aan de wintercursus 2014: “Veranderend landschap in Horst en omgeving”, konden tijdens de eerste lesavond kennis maken met de heer Benoît Locht, een begenadigd verteller met heel veel kennis over het Limburgse landschap.
In ons huidige landschap zijn met name ontwikkelingen zichtbaar die zich vanaf de Middeleeuwen hebben voorgedaan. De inleider spreekt over de processen die ten grondslag liggen aan deze ontwikkelingen in de Late Middeleeuwen (12e -15e eeuw) en de Late Nieuwe Tijd (19e en het begin van de 20e eeuw).
De heer Locht benadrukt dat de ontwikkeling van het landschap een dynamisch proces is in tijd en ruimte. Hierbij spelen zowel abiotische als biotische factoren een rol. Tot de abiotische factoren behoren o.a. de geologie, de hydrosfeer en de bodem. Tot de biotische factoren behoren de plantenwereld en de dierenwereld. Daarnaast speelt de cultuurhistorie van de mens een rol. Dit alles in een dynamisch proces. Iedere verandering, waarin dan ook, heeft gevolgen voor het hele systeem.
Vaak wordt gedacht dat het Middeleeuwse landschap redelijk stabiel is geweest en dat kaarten uit bijvoorbeeld de 19e eeuw de situatie schilderen van een middeleeuws landschap. Dit is echter maar half waar. De landbouw als belangrijkste economische factor bepaalde het landschapsbeeld weliswaar gedurende eeuwen, maar had haar eigen dynamiek. Vanaf de Middeleeuwen speelde de mens ook een wezenlijke rol. Daarvoor was zijn invloed minimaal, was hij slechts een onderdeel van het geheel. Via de landbouw moest de mens zich in leven dienen te houden. Voor goede landbouw was mest nodig, dat was de bepalende factor. Er was een dynamische verdeling tussen bouwland, hooiland en weidegronden. Op de Tranchotkaarten (na 1800 gemaakt) is die verdeling goed zichtbaar. De beste grond werd gebruikt als akkers, de lage natte gronden voor groenland en de woeste gronden voor weiland waar varkens en schapen konden grazen. Tot 1850 was de verdeling 1 op 10, dat wil zeggen 10 ha. weidegrond op 1 ha akkers. Zo was er een redelijk mestevenwicht. Om meer mest te produceren werden bossen omgehakt om weilanden aan te leggen. Een proces dat in heel Europa plaats vond. Kenmerk van akkers zijn de openheid en het grootschalige omgeven door houtwallen. Akkers zijn wel erg versnipperd in eigendom. Nu nog terug te vinden in het ”Meterikse veld” en de velden in de omgeving van Sevenum. De hooilanden waren vaak omgeven door meidoornhagen. De akkers werden bebouwd via het zogenaamde drieslagstelsel. De woeste gronden waren essentieel voor de mestproduktie, maar ook voor de levering van hout als bouwmateriaal maar ook als brandstof. Veel bossen zijn nu verdwenen.

Verslag: Jan Vissers
 


 lic. Benoît Locht


2e avond, dinsdag 4 februari 2014,
Inleider: drs. Kees-Jan van den Herik
Titel: “De gebiedsontwikkeling van Ooijen-Wanssum krijgt een extra
impuls”

De spreker is als zelfstandige actief bij het beheer van de Maas. Bij het project Ooijen-Wanssum is hij verantwoordelijk voor kwaliteit en ruimte. Bij het project als geheel werken 30 mensen.

In Limburg bestaat de Maas uit de zogenaamde Grensmaas met veel grind; om dan vanaf Neer te veranderen in de Zandmaas die als het ware een canyon instroomt. De overgang valt in de Neerse bocht goed waar te nemen. Die Zandmaas komt per eeuw een paar mm omhoog.

De ijstijden hadden grote invloed op het verloop en de loop van de Maas: van een rivier met een sterke stroming en met een vlechtend verloop, verandert de Maas in een meanderende rivier. In de ijstijden ontstaan de Maasduinen: een westenwind blaast zand uit de rivierbeddingen op tot heuvels zand. Deze duinen zijn in Horst aan te Maas ontstaan door het opwaaien van zand uit de oude Maasarmen. In deze tijden was er weinig vegetatie zodat de wind vrij spel had.

In de ijstijd stroomden de Maas en de Rijn door onze contreien: ze vormden dan samen een rivier van enkele kilometers breed. Uit deze periode stamt de witte kiezel
die in ons landschap kan worden aangetroffen.

In het verleden was de Maas van juni tot soms wel november onbevaarbaar. Om dat te verhelpen zijn een kleine honderd jaar geleden de stuwen aangelegd, waardoor de hoge terrasranden goeddeels zijn weggevallen. De overstromingen van 1993 tot 1995 leidden tot een soort paniekreactie van de overheid. In allerijl werden en nooddijken opgeworpen om nieuwe overstromingen te voorkomen. Er moesten Deltawerken voor de grote rivieren komen.

Het gebied Ooijen-Wanssum dreigde door de rigide aanpak in het kader van de beveiliging planologisch op slot te gaan. Het huidige projectplan wordt door de spreker gezien als een indammen van het overstromingsgevaar door noodzakelijke beveiligingsmaatregelen in combinatie met het zoveel mogelijk recht doen aan het oude natuur- en cultuurlandschap en de belangen van bewoners en bedrijven. De totale kosten van het project bedraagt ongeveer 210 miljoen euro.

De avond had een tevredenstellend verloop: de spreker bleek niet alleen in staat om een deskundig verhaal te houden, maar ging ook in op kritische vragen vanuit de zaal. Zo kwam de samenhang met al dan niet getroffen maatregelen in de bovenloop van de Maas aan de orde. En blijken mensen zich door het plan in hun persoonlijke belangen geschaad te voelen.
Al met al een uitstekende presentatie en tevens een goede voorbereiding op de excursie van komende zaterdag.
 

Verslag: Jan Duijf


Zaterdag 8 februari 2014: morgenexcursie met bezoek aan het project Ooijen-Wanssum
Inleider: dr. René Isarin

Deze ochtendexcursie staat in het teken van het project "Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum" dat erop is gericht overstromingen van de Maas tegen te gaan en de leefbaarheid van het gebied te verbeteren. Op deze website:
http://www.ooijen-wanssum.nl/  vindt u alle informatie over dit project.

Inleider is Dr. René Isarin die ons hartelijk ontvangt in het projectbureau in Meerlo met koffie en vlaai. Vervolgens geeft de heer Isarin een inleiding in de fysische geografie van het Maaslandschap. Factoren die invloed hebben op de vorming van het rivierlandschap zijn onder andere het verval, de sedimenten, het debiet van de rivier, het klimaat, de tektoniek en niet in de laatste plaats de invloed van de mens. Grofweg kan gesteld worden dat een warmer tijdvak een meanderende rivier doet ontstaan en een kouder tijdvak een vlechtende rivier. De Maas heeft in de loop van de tijd beide gedaantes aangenomen, afhankelijk van het heersende klimaat, hierbij moet ook gedacht worden aan de ijstijden.
In het landschap van dit gebied zijn nog veel kenmerken te zien van de laatste 12.000 jaar. Dit in tegenstelling tot het westen van het land waar veel onder nieuwe lagen afzettingen verdwenen is. Kenmerkend zijn de vele Maasarmen die her en der te vinden zijn. De wind kwam hier overwegend uit het westen. De wind voerde zand uit de rivierbedding van de Maas mee en vervolgens werd dit zand afgezet op de oostelijke oever van de rivier. Dit resulteerde in in het stuifzandgebied de Maasduinen. Het interessante is dat de excursie plaatsvond tussen twee Maasarmen in en dat westelijk van de huidige Maas maar oostelijk van de oude Maasarm ook een stuifzandgebied te vinden is. Via grondboringen ter plaatse werd het verhaal van de sedimenten verteld. Het grind op de diepere lagen vertelt het verhaal van de koude periodes waarin de Maas een vlechtende rivier was en het sediment een mengsel is van fijn en grof materiaal. Het fijn gesorteerde stuifzand in de hogere lagen laat zien dat in warmere periodes de Maas een meanderende rivier was en dat leidde tot fijn gesorteerde afzettingen met een meer uniforme deeltjesgrootte.
De enthousiaste uitleg van de heer Isarin kon op veel bijval van de groep rekenen en ondanks het slechte weer met regen en wind bleef iedereen goed gemutst en vol belangstelling!

Verslag: Pieter Jakobs


Ontvangst met koffie en vlaai


Dr. René Isarin


De eerste boring in de buurt van Broekhuizenvorst


In het stuifzandgebied tussen de twee Maasarmen


Op de oever van de oude Maasarm, westelijk van de huidige Maas


Kaart genomen van de website van het project: hier is de contour van de oude Maasarm, westelijk van de huidige Maas, duidelijk te zien (tussen Megelsum en Boltweg)


Kaart genomen van de website van het project: De oude Maasarm wordt weer een overstromingsgebied van de Maas


3e avond, dinsdag 11 februari 2014,
Inleider: ir. Hans Heijnen
Titel: "Veranderend landschap door de eeuwen heen”


Ir. Hans Heijnen uit Swalmen is directeur van de Milieufederatie Limburg in Roermond. Onder deze Milieufederatie vallen een honderdtal groepen en groeperingen, allen werkzaam als milieugroep, IVN, milieueducatiegroep, heemkundeverenigingen en dergelijke. De Milieufederatie houdt zich vooral bezig met het Meerjarenbeleidsplan 2012-2017.
De heer Heijnen begint met een toelichting over de ontwikkeling van het Horster landschap vanaf rondweg 1800. Te beginnen met de bekende Tranchotkaarten en van daaruit de veranderingen die veroorzaakt werden door onder andere het intensiever gebruik maken van gronden door de mens, er was meer voedsel nodig, door de aanleg van waterwegen, wegen en spoorlijnen. Ook de ontginning van heidegronden en de Peel speelde een belangrijke rol en als laatste de toepassing van kunstmest.
Over de Tranchotkaarten werden de huidige kaarten van Google-Earth geprojecteerd en goed was te zien dat veel vroegere landbouwgronden in gebruik zijn genomen als bouwplaatsen voor woningen en industrieterrein en dat veel oude heidegronden zijn ontwikkeld tot landbouwgrond.
Na de pauze ging de heer Heijnen verder met een beschrijving van het POL 2006 (= Provinciaal Omgevingsplan Limburg) en alle factoren die daarbij een rol spelen. Diverse aspecten uit dit plan werden apart belicht. Natuur, Landschap en Landbouw kwamen nadrukkelijk aan bod. De Natuur wordt bedreigd door de huidige ontwikkelingen in de landbouw en moet beschermd worden. Hierbij gaat het vooral om de gebieden: “Peel Grens Park” en het “Maaswoudgebied”. Ook het Landschap, dat het leef- en vestigingsklimaat bepaalt, wordt bedreigd. De Milieufederatie doet in allerlei overlegstructuren mee en geeft vroegtijdig veel aanbevelingen om de kwaliteit van het landschap te waarborgen. Door versnippering, verschraling en gebrek aan kennis bij gemeentes dreigen toch veel landschappen aangetast te worden.
In dit geheel speelt de landbouw, waar weliswaar steeds minder bedrijven actief zijn maar wel steeds groter en intensiever werken, een belangrijke rol. Er is veel ammoniakneerslag, schaalvergroting en overlast van stikstof, fijnstof en geur. De Milieufederatie beveelt aan om het dieraantal in Limburg niet meer te vergroten, geen versoepeling van regels toe te staan en geen nieuwe vestiging van bedrijven meer toe te laten. Of dit allemaal gebeurt is nog maar de vraag want vanuit de landbouworganisaties wordt veel gelobbyd en de politiek beslist. Milieufederatie volgt alles nauwgezet en probeert in een vroegtijdig stadium bij te sturen of in te grijpen. Het is en blijft een afweging van belangen.


 

Verslag: Jan Vissers


Terug


Start