Jaarvergadering, lezing over schilderijen Wittenhorst
Lezing door mevr. Yvonne Hermans, woensdag 13 maart 2019

Na afloop van de jaarvergadering op woensdag 13 maart 2019 hield mevrouw Yvonne Hermans-Cuppen een lezing over de schilderijen die ooit op het kasteel hebben gehangen. Waar kwamen ze vandaan en waar zijn ze gebleven?


De schilderijenverzameling van Willem Vincent van Wittenhorst
Als men het over Willem Vincent van Wittenhorst (eigenaar van kasteel Ter Horst van 1660 tot 1674) heeft, is het op zijn plaats om ook zijn collectie schilderijen te noemen. Na zijn huwelijk in 1646 woonden Willem Vincent en zijn echtgenote Wilhelmina van Bronckhorst op kasteel Nijenrode aan de Vecht of in een groot huis op het Sint Janskerkhof in Utrecht.
De baron van Wittenhorst stond hier bekend als liefhebber en beschermer van de schilderkunst. Verschillende schilders uit de Utrechtse en Hollandse school hebben daar voor hem gewerkt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Willem Vincent een aanzienlijke verzameling zestiende en zeventiende-eeuwse schilderijen opbouwde. De meeste zestiende-eeuwse schilderijen had hij echter geërfd. Uit de collectie zeventiende-eeuwse schilderijen blijkt dat Willem Vincent vooral met de Utrechtse schilders in nauw contact heeft gestaan. Tot zijn favoriete meesters behoorden ongetwijfeld Cornelis van Poelenburgh en Herman Saftleven. Hierbij sluit zich een kring schilders aan, die in Utrecht onderling en met de schilders uit de Hollandse school een vriendenkring vormden.
Willem Vincent zal als mecenas met deze schilders betrekkingen hebben onderhouden. Willem Vincent heeft in veel gevallen zelf schilderijen van schilders gekocht, hetgeen erop wijst dat hij persoonlijk contact met de schilders onderhield.
Deze informatie kan worden geput uit de inventarislijst, een door Willem Vincent aangelegde catalogus van zijn verzameling schilderijen.
De inventaris, die Willem Vincent in 1651 maakte en die tot 1664 door hem werd bijgehouden, is in origineel handschrift bewaard gebleven.
De beschreven schilderijen bevonden zich in Utrecht of op kasteel Gansoyen in Brabant en zijn vandaar naar kasteel Ter Horst gebracht. Willem Vincent had het kasteel Ter Horst in 1660 gekocht van zijn verre neef Arnold Wolfgang Huyn van Amstenrade.
Het handschrift alsmede een gedeelte van de collectie bevonden zich tot 1989 op kasteel Herdringen in Westfalen in bezit van de familie Von Fürstenberg. Deze familie heeft de collectie in bruikleen afgestaan aan het Westfälisches Landesmuseum te Münster. De beschrijvingen van de schilderijen in de inventaris zijn ongelijk in uitvoerigheid en met nauwkeurigheid opgesteld. Bij de geërfde schilderijen kon de verzamelaar slechts voor een deel afgaan op elders bekende gegevens en op het oordeel van bevriende kunstkenners. Maar juist de voorzichtigheid, waarmee dit gebeurd is, wijst erop dat hij niet zonder meer alles heeft aan- en/of overgenomen.
Bij de zelf gekochte schilderijen wordt de naam van de schilder meestal vol overtuiging genoemd en de vaker voorkomende toevoeging “ … aen de meester self betaelt …” biedt wel de best denkbare garantie voor de juiste toeschrijving van het schilderij.
Bijna alle schilderijen uit de verzameling zijn op de achterkant van een zeer duidelijk nummer voorzien, dat in de schrijfwijze gemakkelijk te herkennen is. Indien aanwezig komen deze nummers overeen met de in de inventaris vermelde nummers, hetgeen wijst op een zorgvuldige samenstelling van de catalogus.
Binnen de collectie kan men naar functie onderscheid maken tussen drie categorieën schilderijen. In de eerste plaats zijn dat portretten van familieleden en verwanten, die een belangrijke plaats innemen. In de tweede plaats zijn dat losse ezelschilderijen met zeer uiteenlopende onderwerpen, zoals landschappen – al dan niet in pastorale en arcadische sfeer – schilderijen met thema’s uit de bijbel en klassieke oudheid, devotiestukken, verschillende typen genrestukken, als ook bloemstillevens, dierstukken en een enkele marine. Ten derde worden er in de inventaris nog twee schoorsteenstukken genoemd.
Willem Vincent legde een voorkeur aan de dag voor relatief kleine kostbare schilderijen die zijn uitgevoerd in een gladde en uiterst fijn gedetailleerde schildertrant. Hij toonde zich een fijnproever door een interesse voor schilderijen, waarin door verschillende meesters was samengewerkt.
Wat wij weten van de collectie wekt de indruk dat hij niet hield van monumentale formaten of grote half-figuren en helemaal niet van werk dat was uitgevoerd met zwierige brede penseelstreken.

Verslag: Yvonne Hermans-Cuppen

Terug


Start